Bij keramische kunst zijn meerdere zaken van belang. Naast het onderwerp en de keuze om abstract, figuratief en/of toegepast werk te maken gaat keramiek ook over kleur en textuur. Bij kleur en textuur speelt de vakbekwaamheid, het ambacht, een grote rol wat betreft de glazuurkennis.
De keramiek van Karin Östberg (S-1955) is het resultaat van een glazuurproject dat in 2003 begon. Hierbij heeft ze wegtrekkende en craquelerende glazuren ontwikkeld die ze toepast op aardewerk. Tijdens het stoken wordt het aardewerk zichtbaar in de groeven van dit craquelé, wat ongecontroleerd ontstaat in organische patronen. Deze patronen refereren aan de gebarsten structuur in de aarde van bijv. droge rivierbeddingen.
De objecten zijn abstracte vormen die met de hand opgebouwd worden. Ze hebben geen specifieke bedoeling of betekenis en bestaan uit vrijstaande objecten, die soms ook aan de wand te bevestigen zijn. Zo creëert zij een ritme in het object waarbij de ruimte eromheen betrokken wordt.
De kleuren, variërend van grijstinten tot turkoois en oranje/roodvarianten, geven de objecten een fris en luchtig karakter. Deze autonome objecten verleiden tot combineren, waardoor er voor elke ruimte een specifiek kunstwerk mogelijk is.